Arbeidsmarkt Paradox
Het feit doet zich voor dat de maatschappelijke opdracht aan burgers en werknemers is om zich te onderscheiden en zichzelf te ontplooien. We moeten allemaal een leven lang leren en onze kennis verhogen.
Daar tegenover staat een betekenis- en regelkader dat burgers en werknemers juist dwingt om zich te plooien naar het gewogen gemiddeld. Je moet uniek zijn, maar ook niet weer té uniek.
Teveel, normale biologische variatie is moeilijk te managen voor bedrijven en overheid. Het gevolg is dat steeds meer burgers om allerlei redenen buiten het gewogen gemiddelde vallen van ‘patiënt’, van ‘klant’ en van ‘werknemer’.
Het meest voor de hand liggende alternatief voor andersdenkenden is voor zichzelf een plaatsje op de arbeidsmarkt verwerven. Dit heeft grofweg twee effecten. Er komen meer zelfstandigen, die hun uniciteit verkopen op een parallelle arbeidsmarkt.
Het tweede effect is dat werkgevers, aan de hand van functieprofielen en betekeniskaders, extra inspanningen moeten leveren om hun ‘droomkandidaat’ te vinden. Zij vissen allemaal in de vijver van potentiële nieuwe medewerkers, die ‘op dezelfde manier denken en werken’.
De vraag is wie de ‘probleemhouder’ op de huidige arbeidsmarkt is.
Stellen unieke andersdenkenden en anderswerkenden zichzelf buiten de arbeidsmarkt, en moeten zij zich schamen voor hun werkloosheid?
Of bijten werkgevers zich met hun ‘kleurplaten’ van DE ideale medewerker in hun eigen staart?